Help, mijn hond is dominant!?
Als gedragstherapeut spreek ik regelmatig klanten die het erover hebben dat hun hond ‘dominant’ is of aan het worden is. Wat doet hij dan, is mijn vraag in dat geval meteen. ‘Nou, hij maakt zich groot, of hij gaat grommen naar een andere hond.’ Of ze zeggen dat hij de baas wil spelen in huis, want hij wil als eerste door de deur of heeft gegromd naar een van de gezinsleden.
Het d-woord heeft vaak een heel negatieve lading. Veel mensen vragen (krijgen) advies van kennissen of hondeneigenaren om ze heen. Het meest gegeven advies is dat je hoger in rang moet blijven dan je hond. Dat hij MOET luisteren. Dat je harder moet optreden. Maar wat is nu precies die dominantie waar mensen het dan over hebben?
De baas
Voor veel mensen betekent dominant zijn dat je hond probeert om de baas te spelen, binnen jouw gezin of een andere hond die hij tegenkomt onderweg. De dominantie uit zich in gedrag waaruit zou blijken dat je hond zich hoger in rang voelt dan de rest, dus bijvoorbeeld dat hij als eerste door de deur wil, dat hij over een speeltje heen gaat staan of gromt als je bij hem in de buurt komt als hij op de bank ligt. Maar ook dominant zijn over andere honden wordt vaak benoemd bij (veelal) bijna volwassen reuen. Omdat ze zich groot maken, machogedrag vertonen of agressief gedragen.
Wolf versus hond?
Laten we eerst even een klein stukje terug in de tijd gaan. In de jaren ’70 hebben zoöloog Schenkel en bioloog Mech een onderzoek gedaan met wolven in gevangenschap. Hun onderzoek wees toen uit dat er binnen de groep wolven één leider was, die noemden ze de alpha. De alpha in de roedel was de meest belangrijke wolf. En door conflicten met elkaar aan te gaan, werd bepaald wie er hoger in rang was in de groep, met uiteindelijk bovenaan: de alpha. Het belangrijkste binnen de groep wolven leek dus te zijn wie de macht had. En omdat er toen werd gedacht dat onze huishonden rechtstreeks vergelijkbaar zijn met deze wolven, was de aanname dat ook onze huishonden dus de hele dag bezig waren met het hogerop komen in de rangorde. Het onderzoek en de resultaten zijn over de loop van de jaren al vele malen ter discussie gesteld. Want buiten dat deze wolven helemaal niet gerelateerd bleken te zijn aan de huishonden die we nu hebben, bleek de groep met wolven een heel onnatuurlijke samenstelling te hebben. In de natuur vormen wolven familiegroepen. Ouders wonen samen met hun jongen, die in de roedel blijven tot ze volwassen zijn en vertrekken om een eigen roedel of gezin te stichten. Er is weinig tot geen reden tot conflicten binnen zo’n familiegroep of roedel, en familieleden zullen over het algemeen voorzichtig en respectvol met elkaar omgaan. Het is immers weinig functioneel om je eigen familie te beschadigen. Ze hebben dus wellicht wel eens een conflict, maar deze zal bij voorkeur niet direct met geweld worden bepaald. Kortom, er is veel communicatie, maar weinig gevecht.
(Inmiddels heeft bioloog David L. Mech zijn inzichten ook herzien. Dit is te vinden op YouTube, onder ‘Alpha Wolf’.)
Geen baas
Oké. Het ongewenste gedrag van onze hond is dus niet bedoeld om de baas te spelen. Maar waarom dan wel? Waarom doet de hond dan die vervelende dingen? En mogen we dat gedrag dan helemaal niet corrigeren? Honden vertonen de hele dag door allerlei soorten gedragingen, mede vanuit allerhande complexe emoties. En soms doen ze ook dingen waar wij als eigenaren minder blij van worden. Wat we niet uit het oog moeten verliezen, is dat onze honden kiezen voor datgene wat in hun straatje past, vanuit hun karakter, en voor dat wat hen het meeste oplevert. Elk dier (inclusief de mens) wordt sterk gemotiveerd en aangestuurd door een drang naar prettige ervaringen. Dus heeft een hond – in zijn ogen – voordeel behaald met zijn gedrag? Dan zal hij dat gedrag herhalen. Ook als dat gedrag voor ons ongewenst of onvoordelig lijkt. Maar niet alleen dat voordeeltje pakken speelt mee. Wat ook ongelofelijk belangrijk is, is hoe de hond zich voelt. Als ik aan de gemiddelde hondeneigenaar vraag of zijn hond emoties heeft, zegt deze volmondig ‘JA’. Maar als blijkt dat die emoties leiden tot ongewenst gedrag, wordt dit al moeilijker te behappen. Eigenaren kunnen zich vaak moeilijk voorstellen dat de hond allerlei ‘stoute’, of in dit geval ‘dominante’, dingen doet omdat hij bijvoorbeeld blij, boos of bang is.
Alles mag??
Lang is er gedacht dat je ongewenst gedrag moest straffen. Dan zou het stoppen. Maar inmiddels weten we dat als je straft of corrigeert, de drang tot het gedrag daarmee meestal niet weggaat, omdat de emotie erachter niet verbetert en/of omdat de hond sterk intrinsiek gemotiveerd is. Sterker nog, vaak moet je steeds meer en harder gaan straffen om je hond te stoppen. En een hond die straf en, mogelijk, pijn en schrik te verwerken krijgt zonder dat hij zijn gedrag aanpast, heeft ook niet begrepen waarom hij deze correctie krijgt. Het is dus niet alleen erg onaardig, maar het is volledig zinloos. En het geeft vaak een negatieve lading aan de eigenaar – degene die straft. Maar als we ons dan niet meer druk hoeven te maken of de hond ‘de baas’ wil zijn hoe moeten we dan omgaan met de dingen die we als eigenaar niet leuk vinden? Moeten we dan alles maar goed vinden? Nee, natuurlijk niet. Honden hebben duidelijkheid, structuur en regels nodig om zich veilig te voelen – de ene hond nog meer dan de andere. Een consequente eigenaar, die de hond routine en regelmaat aanbiedt en zorgt voor een prettige gemoedstoestand en een veilig gevoel, is prettig en overzichtelijk voor een hond.
Gedrag ombuigen
In plaats van alleen ongewenst gedrag te willen stoppen, werken we nu veel liever aan twee dingen. Allereerst gaan we kijken naar waarom de hond doet wat hij doet? Want als je weet wat de reden is voor het gedrag en welke emotie de hond heeft op het moment dat hij dat gedrag laat zien, dan kun je management gaan toepassen. Hiermee kun je ervoor gaan zorgen dat de omstandigheden zo worden dat die specifieke redenen en emotie bij de hond minder snel ontstaan. Vaak kun je dan voor een groot deel al het probleem-gevende gedrag voorkomen. Ten tweede kun je met behulp van training de hond een alternatief gedrag aanleren waar hij vervolgens voor wordt beloond. Door dit te oefenen en vaak te bevestigen, leert hij kiezen voor een andere en betere optie. Neem bijvoorbeeld opspringen. Ik kan eigenlijk niemand bedenken die het prettig vindt dat hun hond (hard) opspringt. Maar moet je dan het opspringen negeren, terwijl hij eigenlijk aangeeft dat hij zo verschrikkelijk blij is om je te zien? Over het algemeen werkt dat niet eens. Wellicht is het een betere optie om de hond te leren dat hij best heel blij mag zijn om je te zien, maar dat hij dat ook kan zijn met vier poten op de grond. Buig bijvoorbeeld naar hem toe, zodat hij niet hoeft te springen. Plan en manage je trainingssessies goed. Zorg dat hij begrijpt wat je hem probeert te leren. Door je hond te leren omgaan met de situatie, en door je hond te belonen en aan te moedigen bij goed gedrag, leer je hem om andere keuzes te maken.
Voordeel
De hond zal dus altijd voor gedrag kiezen die hem het meeste oplevert – zelfs als dat voor de eigenaar een raadsel is. Eigenaren begrijpen vaak helemaal niet waarom hun hond ‘ineens’ dit ongewenste gedrag laat zien. Maar bedenk goed dat een hond zijn gedrag vertoont vanuit zijn eigen behoeftes en emotionele beleving. Wij reageren immers ook anders als we gestrest, bang of blij zijn. Schakel bij ongewenst gedrag op tijd een NVGH Gedragstherapeut in, zodat je inzicht krijgt in waarom je hond doet zoals hij doet, bepaalde keuzes maakt en wat je kunt doen om je hond te helpen. Op een positieve manier, zonder dwang of druk.
Geschreven door Gedragstherapeut en Instructeur Hanneke Brandt in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Gedragstherapeuten (NVGH). Gepubliceerd in Onze Hond.
Lees ook de andere blog van Hanneke waarin ze uitlegt waarom jouw hond gaat liggen als er een andere hond aan komt.