R. schrijft een prachtige brief aan asielhond Bob
In een korte tijd hebben trainer R. en zijn hond Bob een sterke band opgebouwd. Lees hier de prachtige brief die R. heeft geschreven aan asielhond Bob.
‘Je bent zwart, dat weet ik voordat ik jou heb gezien. Wanneer ik na enige stappen oog in oog met jou kom te staan, zie ik meteen dat er een vonk overvliegt. Ik zie jouw donkere, bruine ogen die mij onderzoekend aankijken. De deur gaat open. Wanneer jij naar buitenkomt, ga je dicht tegen mij aan staan. Ik ga met mijn handen door jouw zwarte krullen. Wanneer je jouw achterpoten strekt en rechtop gaat staan, ben jij net zo groot als ik. Je legt je grote poten op mijn schouders en je zwarte kop in mijn nek. Ik krijg drie dikke likken over mijn wang. Onze vriendschap is echt. Ik hoef jou niets te vragen of te zeggen, gedwee loop je met mij mee. Ik voel mij één met jou. Vanaf nu zijn wij een stel. Ik ga jou helpen een mooie toekomst te hebben wanneer ik jou weer moet verlaten. Ik weet nu al dat dit moment gaat komen. Dit duurt nog zeven weken en ik weet nu al dat dit mij zwaar zal gaan vallen. Dat ik er voor jou ben is een feit, maar zo ben jij er ook voor mij. Jij geeft mij dat beetje licht wat nodig is om mij een beetje beter te voelen. Ik mag jou een naam geven. Ik kijk naar jouw mooie, zwarte krullenkop en ik kom tot de conclusie, ik noem jou Bob.‘
Hallo ik ben Bob
Ik heb een leuke kop
Ik ben erg lief
En een grote hartendief
Mijn baasje en ik hebben elkaar wel gevonden
Het is alleen jammer dat we ook weer worden ontbonden
We hebben nog zeven weken te gaan met elkaar
Als het dan goed is gegaan ben ik voor ieder gezinnetje klaar
Alstublieft geeft u mij een mooie tijd
Want na deze cursus ben ik mijn maatje R. kwijt
Afscheid van Bob
“Het is dan zo ver, met lood in mijn schoenen begeef ik mij naar de luchtplaats en weet dat dit de laatste keer zal zijn. Het weer is goed en het wordt langzaam warmer, daarom lekker mijn jas uit doen.
Ik zie hem al zitten in zijn hokje en zie dat hij op mij wacht tot ik hem uit zijn kooi kom halen. Ik loop op hem af, open de kooi en geef hem een aai over de bol. Gedwee komt hij overeind en geeft mij een lik over mijn wang. Ik lijn hem aan en loop met hem het veld op. Met wat lekkere worst lukt het mij om hem naast mij te laten lopen.
Hij heeft er niet zo’n zin in en blijft na iedere drie passen staan. Wanneer ik blijf staan, lijkt het of hij omvalt. Hij gaat liggen op de grond en vertikt het om verder te lopen. Hij rolt op zijn rug met zijn poten omhoog waarna ik hem over zijn buik begin te aaien. Het is vandaag geen lesdag maar een afscheidsdag en het lijkt wel of hij daar net zo over denkt. Er zit niets anders op dan dat we bij elkaar gaan zitten.
Ik begin tegen hem te praten en hij legt zijn kop in mijn schoot waardoor ik hem lekker in zijn nek kan krabbelen. Zijn ogen vallen dicht van genot. De aandacht die hij van mij krijgt, is er een die hij nooit eerder heeft genoten. Ik durf niemand anders aan te kijken wanneer langzaam de tranen over mijn wangen beginnen te rollen. Ik wil er niet aan denken dat dit de laatste keer zal zijn. Toch is het zo. Alle worst en brokjes die ik in mijn voerzakje heb, voer ik op aan hem. Wanneer ik even stop met aaien vraagt hij met zijn linker poot om door te gaan.
Ik probeer nog één keer om een stukje te lopen met hem maar verder dan het bankje komen we niet. Ik laat mij op het bankje zakken, zodra ik zit legt hij zijn twee voorpoten op mijn benen. Zijn grote zwarte kop legt hij in mijn nek en Bob begint mij aan mijn oor te likken. Kusjes geven dat is wat hij doet. Ook hij is zich denk ik er van bewust dat dit de laatste keer zal zijn.
Het is zover, de bedoeling is dat hij de wagen weer in gaat. Hij weigert en blijft demonstratief liggen en kijkt mij met zijn donkere ogen vragend aan. Ik vertel hem dat er niets anders op zit en dat hier ons samenzijn zal eindigen. De instructrice moet erbij komen om hem in beweging te krijgen. Bij het vastpakken van zijn halsband geeft hij een kleine knauw als protest, maar staat dan toch maar op om vervolgens langzaam naar de auto te lopen.
Ik moet hem optillen om hem in het kooitje te krijgen. Ik wil het niet maar weet ook dat er niets anders op zit. Met grote tegenzin grijp ik hem vast en zet hem achter in het busje. Hij stapt zijn kooi in, draait zicht om en geeft mij nog een lik over mijn neus, dit zal ons laatste lichamelijke contact zijn. We zullen elkaar nooit meer zien. Het doet mij pijn, het is bijna onverdraagbaar.
Het liefst houd ik jou voor altijd bij mij en zou ik je overal mee naar toe willen nemen. We moeten allebei weer terug onze cel in en moeten ook allebei wachten wanneer we vrij komen. Ik hoop dat ik jou vertrouwen heb kunnen geven en de liefde die jij nodig hebt om toch een mooi leventje te mogen krijgen.
Beste Bob, het gaat je goed en je zult altijd diep in mijn gedachten blijven. Wanneer ik naar jouw foto aan mijn muur kijk, praat ik zelfs tegen je. Uiteraard kun je me niet horen maar misschien straalt er toch iets tussen ons wat niemand kan bevatten.
Dag lieve jongen, ik zal je missen.”
Help ook mee trainers én asielhonden een tweede kans te geven. Word donateur.
Wegens privacyregels mogen we R. zijn volledige naam niet noemen en staat R. niet op de afbeelding.