Toen het Dutch Cell Dogs programma bij ons in De Woenselse Poort draaide mocht ik een aantal maal komen kijken. Ik vroeg mijzelf af of onze cliënten hier mogelijk blootgesteld zouden worden aan risicovolle situaties en of het programma bij zou kunnen dragen aan het oefenen met vaardigheden die nodig zijn om veilig terug te kunnen keren in de maatschappij. Zou het Dutch Cell dogs programma een aanvulling kunnen zijn op onze behandeling waarbinnen we trachten om cliënten ander, als agressief, gedrag aan te leren als het hen tegen zit? Wij behandelen onze cliënten in instellingen die veilig afgesloten zijn van de maatschappij. Deze instelling bevinden zich vaker op afgelegen plaatsen een vormen een soort eigen oefen maatschappij. Hierbinnen trachten we om in de buurt te komen van het leven buiten de muren en hekken. Opnieuw leren om ‘gewoon’ met anderen om te gaan, ergens te wonen, te werken en vrije tijd besteden vraagt nogal wat aan vaardigheden van mensen. Bij onze cliënten ging dat in het verleden niet altijd vlekkeloos. Voorbeeld: Als je ergens gaat werken verwacht een werkgever dat je op tijd bent, dat je je aan afspraken kunt houden, dat je kleding draagt die past bij jou functie en dat je, ondanks jou ochtendhumeur, beleefd bent naar anderen. Ik zag bij het Dutch Cell Dogs programma dat iedereen er voor- tijd was. Cliënten droegen lange broeken, hadden stevige schoenen aan en droegen een deugdelijke jas. Iedereen was ‘gewassen en geschoren’. Ik kon niet direct herkennen wie er nu cliënt, begeleider of instructeur was. Er werd goedemorgen gezegd, er werden handen geschud en iedereen droeg zijn steentje bij aan schenken en opruimen van koffie, het uitladen van de bus met materialen en het klaarzetten daarvan. Niemand schreeuwde, niemand werd boos als er even gewacht moest worden of als de uitleg van de instructeurs niet direct duidelijk was. Men deelde onderling tips over hoe om te gaan met een lastige hond. Eigenlijk een beeld dat ik ook buiten de kliniek wel bij een honden training zie. Het Dutch Cell Dogs programma brengt een stukje buiten-maatschappij, binnen de muren van onze instellingen. De instructeurs maken geen deel uit van het justitiële systeem en stellen zich ten doel om probleemhonden een tweede kans te geven. Het probleemgedrag, niet luisteren maar direct van zich af blaffen, het bijten, grommen, weglopen… dat moet veranderen. Anders wil niemand jou hebben, zeker niet als je er ook nog eens raar uit ziet en er dan weer wel en dan weer niet bent. Veel van onze cliënten herkennen de problemen van de honden in zichzelf. De instructeurs beheersen de kunst om onze cliënten, via de honden training, aan het denken te zetten over eigen gedrag. In de training leren ze dat het belangrijke is om het goede in de ander te zien, vasthoudend te zijn, ook als het tegen zit. Rekening te houden met de (on) mogelijkheden van de ander, geduldig en consequent te blijven ook als je het zelf even moeilijk hebt. Als je dat niet in je hebt keren mensen zich van jou af en kijkt zelfs een Dutch Cell Dog niet naar je om.
Paul Ter Horst
Senior wetenschappelijk onderzoeker, De Woenselse Poort – Eindhoven